Verhelpen van storingen (vervolg)

Probleem

Er klinkt een reeks pieptonen (piep, piep, piep, piep, piep) en de aanduiding “NG” knippert.

Er klink twee pieptonen (piep, piep) en de aanduiding “NG” knippert.

Tijdens het “aanleren” van een nieuwe functie licht de aanduiding “NG” op.

Een System Control bedieningsreeks werkt niet naar behoren.

Oplossing

Het aanleren van een functie is mislukt. Lees “Voor zorgvuldig aanleren van nieuwe functies” (op blz. 20) en verricht het aanleren van de gewenste functie dan opnieuw (zie blz. 16).

De componentcodes zijn niet goed ingesteld. Zie de bijgeleverde lijst met “Component-codenummers” en probeer het instellen van de component-codenummers opnieuw (zie blz. 8).

De gegevens zijn niet juist overgebracht. Zie “Verzenden van gegevens” (op blz 41) en probeer de gegevens opnieuw over te zenden.

De gegevens zijn niet juist ontvangen. Zie “Ontvangst van gegevens” (op blz. 43) en probeer de gegevens opnieuw te ontvangen.

De componentcode-beveiliging is ingeschakeld. Hef de componentcode- beveiliging op (zie blz. 48) en probeer het instellen van een componentcode of het aanleren van een functie opnieuw.

Er zijn signalen geprogrammeerd voor de betreffende component- keuzetoets of SYSTEM CONTROL toets met de aanleerfunctie. Wis de geprogrammeerde signalen (zie blz. 34, 40) en probeer het vastleggen van de System Control bedieningsreeks opnieuw.

Er zijn signalen geprogrammeerd voor de betreffende toets met de aanleerfunctie. Wis de signalen (zie blz. 20 en 21) en probeer dan het vastleggen van de functie of de aanduiding voor deze toets opnieuw, of probeer het met een andere component-keuzetoets.

Er zijn signalen geprogrammeerd voor bepaalde toetsen die op het scherm worden aangegeven voor de component-keuzetoets van deze afstandsbediening, tijdens de ontvangst van gegevens van een andere afstandsbediening. Wis de signalen (zie blz. 20, 21 en de “Opmerkingen” op blz. 44) en probeer dan de gegevens opnieuw te ontvangen.

Wis de functies die u zelden gebruikt uit het geheugen (zie blz. 20) en probeer het “aanleren” van de gewenste functie opnieuw.

Controleer of de bedieningsfuncties in de juiste volgorde zijn geprogrammeerd (zie blz. 23).

Houd de afstandsbediening op een ander punt gericht. Als dat niet helpt, zet dan de verschillende componenten iets dichter bijeen.

Controleer de uitgangsstand (aan of uit, enz.) van de betreffende componenten en zorg dat ze alle in gereedheid zijn voor de ontvangst van de System Control bedieningssignalen (zie blz. 27).

De componentcodes zijn veranderd of of er zijn nieuwe signalen aangeleerd voor een toets die al was geprogrammeerd voor een reeks bedieningssignalen. In dat geval worden de nieuw aangeleerde signalen verzonden wanneer u probeert de bedieningsreeks uit te voeren.

Wellicht is de tijdsduur tussen de achtereenvolgende commando’s te kort. Zie “Aanpassen van de tijdsduur tussen de commando’s in een bedieningsreeks” (op blz. 30) en kies een langer tijdsinterval.

54

NL