1Houd de COMMANDER OFF toets ingedrukt en druk daarbij op de SYSTEM CONTROL toets (1 of 3).

De bedieningsfuncties die zijn geprogrammeerd worden in volgorde aangegeven.

2Houd nu de RESET toets ingedrukt en druk daarbij nogmaals op de SYSTEM CONTROL toets (1 of 3).

De gehele bedieningsreeks wordt dan gewist en op het scherm gaan de afkortingen voor alle typen componenten knipperen.

3Doe dit nogmaals: houd de RESET toets ingedrukt en druk daarbij weer op de SYSTEM CONTROL toets (1 of 3).

De fabrieksinstelling met de reeks inschakelcommando’s voor Sony apparatuur is weer geldig en wordt in volgorde op het scherm aangegeven.

Opmerking

De interval-instelling (zie blz. 30) wordt niet teruggesteld op de fabrieksinstelling, ook niet met de bovenstaande stappen.

Opmerkingen over de System Control bedieningsreeksen

Als de te bedienen componenten te ver uiteen staan of als er een obstakel voor staat, kunnen niet alle componenten naar behoren werken wanneer u op de SYSTEM CONTROL toets drukt.

Als er om de bovenstaande of een andere reden iets mis gaat met de bedieningsreeks, dan zult u daarna alle componenten terug moeten stellen in de oorspronkelijke stand voor u de SYSTEM CONTROL bedieningsreeks verzond. Anders loopt u de kans dat de bediening bij het opnieuw indrukken van de SYSTEM CONTROL toets weer mis gaat.

Het inschakelen van componenten kan bij een System Control bedieningsreeks wel eens problemen geven. Het signaal voor inschakelen is vaak hetzelfde als voor uitschakelen. Om moeilijkheden te voorkomen is het aanbevolen eerst te controleren of de betreffende componenten voor de bedieningsreeks al naar behoren ingeschakeld zijn of juist nog uit staan.

Als de System Control functies niet goed werken, kunt u proberen of de “Tips voor het programmeren van de System Control functies” op blz. 25 uitkomst brengen.

wordt vervolgd

27

 

NL