Voor aanleren van bedieningssignalen voor een airconditioning
Zie de opmerkingen op blz. 39.
Aangeven van alleen de regelmatig gebruikte toetsen
U kunt zorgen dat de toetsen die u niet gebruikt niet op het scherm verschijnen. Dit vereenvoudigt de bediening van apparatuur met een groot aantal toetsen die u niet gebruikt.
Houd na stap 2 op blz. 16 de RESET toets ingedrukt en druk op de toets die u wilt weglaten (die knippert). De ingedrukte toets gaat dan langzamer knipperen en wordt daarna voor die component niet meer aangegeven.
Om de toets weer te zien, herhaalt u deze handeling.
Opmerking
Een toets waarvoor al een signaal is “aangeleerd”, kunt u niet in één keer onzichtbaar maken.
Wijzigen van de functie- aanduiding van de toets
Als u een nieuw signaal voor een toets hebt geprogrammeerd, kunt u uit alle beschikbare aanduidingen voor die toets de best passende nieuwe functie- aanduiding kiezen, om die vast aan de toets toe te wijzen.
1Houd na stap 2 (op blz. 16) de
Telkens wanneer u op deze toets drukt, verandert de aanduiding in het uitleesvenster als volgt.
2Wanneer de gewenste aanduiding verschijnt, laat u de component- keuzetoets los.
3Hierna volgt u de stappen 4 t/m 6 (op blz. 17).
Opmerkingen
•U kunt de aanduiding voor een toets alleen aanpassen wanneer u een nieuwe functie voor die toets overneemt met de aanleerfunctie. Als u de aanduiding wilt wijzigen voor een toets waaronder al eerder een nieuwe functie is aangeleerd, zult u dat signaal eerst moeten wissen (zie blz. 20). Vervolgens neemt u hetzelfde signaal opnieuw over volgens de bovenstaande aanwijzingen om hierbij ook de aanduiding te wijzigen.
•Zolang u de aanduiding voor een toets niet wijzigt, wordt steeds de oorspronkelijke aanduiding getoond.
•U kunt de aanduidingen niet wijzigen voor
de toetsen die niet binnen een kadertje staan aangegeven (de cijfertoetsen 0 t/m 9, +10 en de ENTER toets).
wordt vervolgd | 19 |
| NL |