Op afstand bedienen van uw apparatuur (vervolg)

2Druk op de gewenste toets in het toetsenpaneel.

Tijdens het verzenden van het bedieningssignaal verschijnt het symbool op het scherm.

Vervolgens kunt u de geluidsweergave naar wens instellen met de 2 +/– volumetoetsen en de % dempingstoets en kunt u bijvoorbeeld bij radio-ontvangst een zender kiezen met de PROGRAM +/– toetsen.

Zie het “Overzicht van vooringestelde functies” (vanaf blz. 56) voor de functies van de toetsen voor elke component.

3Wanneer u naderhand de afstandsbediening niet meer gebruikt, drukt u COMMANDER OFF toets om de afstandsbediening uit te schakelen.

Opmerking

De afstandsbedieningssignalen kunnen voor bepaalde componenten en functies wel eens ietwat afwijken. Dan kunt u het juiste bedieningssignaal beter zelf programmeren met de aanleerfunctie (zie blz. 16). Het is echter alleen mogelijk functies te programmeren die net als deze afstandsbediening werken met infrarode stralen.

14

Instellen van de geluidssterkte

Druk op de 2 +/– volumetoetsen om de geluidssterkte te regelen en op de % dempingstoets om het geluid te dempen. Als u instelt op een video-component kunt u met de afstandsbediening het TV- geluid instellen of afzetten, en als u kiest voor een audio-component kunt u met de afstandsbediening de geluidsweergave via de versterker instellen of afzetten. U kunt deze instellingen ook wijzigen (zie blz. 22).

Opmerkingen

Als u voor de 2 +/– volumetoetsen en % dempingstoets voor bepaalde componenten een nieuw signaal hebt overgenomen (“aangeleerd”, zie blz. 16), zal bij de bediening van een dergelijk apparaat het nieuwe signaal worden doorgegeven, in plaats van de geluidsregeling van de TV of de versterker.

Als u voor de 2 +/– volumetoetsen en % dempingstoets voor de TV of AMP stand een nieuw signaal hebt overgenomen of “aangeleerd”, zal dat nieuwe signaal alleen worden doorgegeven wanneer u voor de bediening van de TV of de versterker (AMP) hebt gekozen. Bij de bediening van andere componenten zult u zonder probleem wel het geluid van de TV of de versterker kunnen regelen.

Als u aan de TV of de AMP toets een andere component hebt toegewezen (zie blz. 35), dan zult u de geluidssterkte van de TV of de versterker niet kunnen regelen, ook niet wanneer u instelt op een andere component.

NL