NL
2.4. VOORKEURINSTELLINGEN
Deze looptrainer geeft u de mogelijkheid om een aantal eigen voorkeuren in te stellen. Zo kunt u bijvoorbeeld kiezen tussen het metrische (km, km/u, kg) en Engelse stelsel (mijl, mph, pond). Verder kunt u geluidssignalen aan- of uitzetten en aangeven hoe lang het bedieningspaneel tijdens een onderbreking trainingsgegevens dient te bewaren. Bovendien kunt u het geheugen beveiligen tegen ongewild wissen of overschrijven.
1.Vanuit het menu “GEWICHT INVOEREN” op de
2.Op het scherm verschijnt nu de tekst “EngL” (Engels stelsel) of “ISo” (metrisch stelsel). Bepaal uw keuze middels de pijltoetsen.
3.Druk opnieuw op de toets SCAN/SELECT. Op het scherm verschijnt nu de tekst “Aud 1” (geluid aan) of “Aud 0” (geluid uit). Bepaal uw keuze middels de pijltoetsen.
4.Druk nogmaals op SCAN/SELECT. Op het scherm verschijnt nu de tekst “to 1”, “to 2”, “to 3”, “to 4”, “to 5” (to = time out, onderbreking). U heeft nu de mogelijkheid om aan te geven hoe lang het bedieningspaneel uw trainingsgegevens tijdens een onderbreking dient te bewaren. Indien u bijvoorbeeld kiest voor “to 4”, kunt u een onderbreking van ten hoogste 4 minuten inlassen en daarna de training voortzetten zonder dat de eerder verkregen resultaten verloren gaan.
5.Druk opnieuw op de
6.Druk ten slotte op ENTER. Het bedieningspaneel keert nu terug naar het menu “GEWICHT INVOEREN”.
2.5. GEWICHT INVOEREN
Wanneer u de stroom inschakelt, verschijnt op het scherm het menu “GEWICHT INVOEREN”.
1.Naast de tekst WEIGHT knippert een signaallampje en het scherm laat het gewicht zien dat de vorige keer is opgegeven.
2.Voer middels de pijltoetsen uw eigen gewicht in, in kilogrammen, of in Engelse ponden, als u eerder heeft gekozen voor het Engelse stelsel (zie 2.4.
VOORKEURINSTELLINGEN).
3.Druk op ENTER nadat de gegevens correct zijn ingevoerd.
4.Nu zal het signaallampje bij de tekst SPEED gaan branden; het scherm toont de snelheid “0,0”.
2.6. BEGINNEN MET DE TRAINING
Houd u altijd vast aan de handgrepen bij het betreden en verlaten van de band of wanneer u tijdens het lopen de bandsnelheid wijzigt. Spring nooit van een bewegende band af!
Ga voordat u de band start wijdbeens staan op de grijze zijkanten, die zich aan weerszijden van de band bevinden en start dan pas de looptrainer. Start de band nooit terwijl u er op staat.
2.7.EIGEN KEUZE EN TRAININGSPROGRAMMA’S
2.7.1.EIGEN KEUZE BEDIENING
Indien u geen gebruik wil maken van reeds geïnstalleerde trainingsprogramma’s (zie 2.7.2.), kunt u de band eenvoudigweg starten met de toets HAAS (SPEED/FAST). De band gaat dan lopen met een snelheid van 1,5 km/h (1,0 mph). Stap de band op terwijl u zich vasthoudt aan de handrails. U kunt nu de snelheid opvoeren door herhaaldelijk op de toets HAAS te drukken, totdat de gewenste snelheid bereikt is. U kunt de snelheid verlagen met de toets
SCHILDPAD.
LET OP! Stap niet op de band wanneer deze sneller loopt dan 1,5 km/h of 1,0 mph.
Desgewenst kunt u de hellinghoek van de band wijzigen middels de toetsen UP en DOWN. De hellinghoek zal toenemen, respectievelijk afnemen, in stappen van 1%.
2.7.2.HET SELECTEREN VAN EEN TRAININGSPROGRAMMA
Bestaande trainingsprogramma’s (geïnstalleerde prog- ramma’s of eigen programma’s) kunnen worden opge- roepen met de toets MEMORY. LET OP! Indien u nog geen eigen programma’s heeft opgeslagen kunt u alleen geïnstalleerde programma’s oproepen. Kies het gewenste programma middels de pijltoetsen (SET/ADJUST) en bevestig met ENTER.
Vervolgens kunt u middels SET/ADJUST de zwaarte van het trainingsprogramma regelen. Niveau IL 1 = beginner, IL 2 = gemiddeld, 3 = gevorderd, 4 = actieve trimmer, 5 = sporter. Bevestig uw keuze middels de
Start het programma met de toets HAAS (SPEED/FAST). Het bedieningspaneel zal geprogrammeerde wijzigingen van snelheid en hellinghoek 15 seconden van te voren aankon- digen middels een geluidssignaal en het bijbehorende lampje gaat knipperen.
2.8. SCAN
Met de
2.14.HARTSLAGMETING). U een pagina vastzetten door opnieuw op de
46