installatie - Koffiemolen
het reservoir niet te vol te doen. Plaats het reservoir | 5 | Koffiemolen |
weer terug en doe de deksel (6) er weer op. |
|
|
83
Vul het reservoir (7) altijd en alleen met vers water zonder koolzuur. Warm water of andere vloeistoffen kunnen het reservoir en/of
de machine beschadigen. Zet het apparaat nooit aan zonder dat er water in zit: controleer of er voldoende water in het reservoir zit.
•(Afb.24) verwijder de deksel (2) en doe de koffiebonen erin.
Vul reservoir (1) altijd alleen maar met koffiebonen. Gemalen koffie, oploskoffie en
andere dingen beschadigen de machine.
•Doe de deksel (2) weer op het koffiereservoir (1).
•Steek de stekker in een geschikt stopcontact.
•De machine wordt geleverd met de hoofdschakelaar
(5)in stand
•(Afb.26) – Plaats, om het circuit te vullen, een houder onder het stoompijpje (pannarello) (12); draai de knop (14) linksom en wacht tot er gelijkmatig water uit het stoompijpje (pannarello) stroomt; draai de knop (14) rechtsom om de waterafgifte te onderbreken.
OPMERKING: Het wordt aangeraden het circuit te vullen bij het eerste gebruik van de machine, als de machine lange tijd niet gebruikt
is of als het reservoir helemaal leeg is.
•Als bovengenoemde handelingen zijn uitgevoerd is de machine klaar voor gebruik.
•Volg de hieronder vermelde aanwijzingen zorgvuldig op voor een goed gebruik van de machine voor het schenken van koffie, heet water of stoom.
Let op! De regelknop van de maling, die zich in het koffiereservoir bevindt, moet alleen gedraaid worden met de koffiemolen in werking. Doe geen gemalen koffie en/of oploskoffie in het
koffiebonenreservoir.
Het is verboden om andere dingen, behalve koffiebonen, in de koffiemolen te stoppen.
De koffiemolen bevat bewegende onderdelen die gevaarlijk kunnen zijn; het is verboden om vingers en/of andere dingen in de molen te stoppen.Alvorens handelingen binnen in de machine te verrichten, moet de machine met de hoofdschakelaar uitge- schakeld worden en de stekker uit het stopcontact getrokken worden. Doe geen koffiebonen in de koffiemolen als deze in werking is.
De kwaliteit en de smaak van de koffie hangen niet alleen af van de gebruikte melange maar ook van de maalgraad. De machine is voorzien van een draaiknop
(3)voor het instellen van de maalgraad. Draai aan de gegradueerde knop, met de koffiemolen in werking, om de maalgraad te veranderen; de cijfers op de knop geven de maalgraad aan.
Elk apparaat is in de fabriek ingesteld op een gemiddelde maalgraad: als de maling te fijn is, moet de draaiknop naar een hogere waarde worden gedraaid; als de maling te grof is moet de draaiknop naar een lagere waarde gedraaid worden.
Een verandering in de maalgraad is pas merkbaar na 3 / 4 kopjes koffie.
Gebruik een koffiebonenmelange voor espresso- machines. Vermijd het gebruik van te extreme maalgraden (bijv. 1 – 16); gebruik in deze gevallen een andere koffiemelange. Bewaar de koffie op een koele plaats in een hermetisch afsluitbare bus.
De maling moet afgesteld worden wanneer de koffie niet op optimale wijze wordt geschonken:
Te snelle afgifte = te grove maling > Draai de knop naar een lagere waarde;
Druppelsgewijze afgifte en/of geen afgifte = te fijne maling > Draai de knop naar een hogere waarde.