Onderhoud | nl |
|
De wielen monteren.
Als de wielen moeten worden verwijderd voor vervanging of herstelling, zorgt u ervoor dat ze als volgt worden gemonteerd:
Voorwiel
1.Zorg ervoor dat de klepsteel (1) zich aan de buitenkant bevindt (zie Figuur 36).
2.Schuif het voorwiel (2) op de spil (3).
3.Bevestig het voorwiel (2) met sluitringen (4 en 5) en splitpen (6). Buig de uiteinden van de splitpen uit elkaar om het voorwiel op de spil te houden.
4.Als uw model met wieldoppen (7) is uitgerust, brengt u de wieldoppen aan. Zorg ervoor dat de ringen de wieldoppen op hun plaats houden.
| 5 |
6 | 4 |
| |
7 |
|
| 3 |
1 | 2 |
Figuur 36
Regeling van de verklikker dat de zak vol is
Door de slotbout, sluitring en moer (1) omhoog te schuiven wordt de gevoeligheid in de zak verlaagd en gaat de zoemer later af (zie Figuur 38). Door de slotbout, sluitring en moer (1) omhoog te schuiven wordt de gevoeligheid in de zak verlaagd en gaat de zoemer later af.
1.Draai de slotbout, sluitring en moer los (1).
2.Schuif de slotbout, sluitring en moer hoger of lager op de hendel van de zoemer (2).
3.Draai de slotbout, sluitring en moer vast.
OPMERKING: Het kan nodig zijn om de verklikker die aangeeft dat de zak vol is bij te stellen naarmate de toe- stand van het gazon verandert.
Achterwiel
1.Installeer de sluitringen (1) en het afstandsstuk (2) op de wielas (3) (zie Figuur 37).
2.Breng de vierkante spie (4) aan in het spiegat.
6 | 1 |
| 4 |
| 1 |
| 2 |
7 | 2 |
8 | |
9 |
|
5 |
|
Figuur 37
3.Zorg ervoor dat de klepsteel (5) zich aan de buitenkant bevindt.
4.Lijn het gat in het achterwiel uit met de vierkante spie.
5.Schuif het achterwiel (6) op de as (2).
6.Bevestig het achterwiel (6) met een sluitring (7) en
7.Als uw model met wieldoppen (9) is uitgerust, brengt u de wieldoppen aan. Zorg ervoor dat de ring de wieldoppen op hun plaats houden.
2 | 1 |
Figuur 38
32
