Pioneer DJM 600 Troubleshooting and Self-Help for DJ Setups

ZELF STORINGEN VERHELPEN

Onjuist uitgevoerde bewerkingen worden vaak voor defecten of storingen aanzien. Als u denkt dat er werkelijk iets mis is met dit toestel, moet u eerst onderstaande punten controleren. Soms moet de oorzaak van het probleem bij een ander toestel worden gezocht. U moet dus alle aangesloten elektrische apparaten controleren.

Indien het probleem, zelfs na controle van onderstaande punten, niet kan worden opgelost, moet u met uw verkoper of dichtsbijzijnde PIONEER service center contact opnemen.

Probleem	Mogelijke Oorzaak	Maatregel
Het toestel staat niet onder	÷ De stroomkabel is niet aangesloten.	÷ Sluit de stroomkabel op het stopcontact aan.
spanning.
Er is weinig of geen geluid.	÷ De ingangkeuzeschakelaar staat in de	÷ Zet de ingangkeuzeschakelaar op het actieve
	verkeerde stand.	toestel.
	÷ De aansluitkabel werd onjuist aangesloten of	÷ Sluit hem goed aan.
	is losgeraakt.
	÷ De contactbus of de plug is niet schoon.	÷ Maak schoon en sluit opnieuw aan.
	÷ De volumeknop voor het hoofdgeluid	÷ Regel de volumeknop voor het hoofdgeluid
	(MASTER LEVEL ATT.) op de achterkant staat	(MASTER LEVEL ATT.) op de achterkant.
	in een te lage stand.
Het geluid is vervormd.	÷ Het volume van het hoofdgeluid staat te	÷ Regel de volumeknop voor het hoofdgeluid
	hoog.	(MASTER LEVEL ATT.) op de achterkant.
	÷ Het ingangsniveau is te hoog.	÷ Regel deTRIM-knop zodanig dat het
		ingangsniveau op de piekniveaumeter in de
		buurt van 0 dB komt te staan.
De kruisfader werkt niet.	÷ ASSIGN A en B staan niet in de juiste stand.	÷ Stel de ASSIGN-schakelaars in op de juiste
		kruisfaderbron.
De cd-speler wordt niet	÷ De faderstartschakelaar staat uit.	÷ Zet de faderstartschakelaar op ON.
door de fader gestart.	÷ De contactbus op de achterkant die de speler	÷ Sluit het toestel met behulp van de
	moet besturen werd niet verbonden.	stuurkabel op de cd-speler aan.
De effecten zijn niet	÷ De effect/sampler-keuzeschakelaar staat niet	÷ Kies het juiste kanaal waarop de effecten
hoorbaar.	op de juiste stand.	moeten worden toegepast.
	÷ De effect/sampler-parameter 2 knop staat in	÷ Regel de effect/sampler-parameter 2 knop.
	de laagste stand (MIN.).
Het geluid van de externe	÷ Het ingangsniveau van de externe effector is	÷ Verlaag het uitgangsniveau van de externe
effector is vervormd.	te hoog.	effector of regel het retourniveau met de
		effect/sampler-parameter 2 knop.
De BPM-waarde kan niet	÷ Het ingangsniveau is te hoog of te laag.	÷ Regel deTRIM-knop zodanig dat het
worden gemeten.		ingangsniveau op de piekniveaumeter in de
De gemeten BPM-waarden		buurt van 0 dB komt te staan.
zien er vreemd uit.		÷ Regel de ingangsniveaus van de andere
	÷ Voor sommige muziekstukken kan de BPM-	kanalen op een waarde dichtbij 0 dB.
		÷ Druk op de TAP-schakelaar en stel de BPM-
	waarde niet worden gemeten.	waarde handmatig in.
De gemeten BPM-waarde	÷ Omdat er verschillende methodes bestaan	÷ Geen maatregelen nodig.
verschilt van de op de cd	om de BPM-waarde te meten, kunnen de
aangegeven waarde.	resultaten lichtjes verschillen.
De PHONO 3 ingang van CH-	÷ Er werd een hulpmicrofoon aangesloten.	÷ Verwijder de hulpmicrofoon.
4 kan niet worden gebruikt.

Door statische elektriciteit of andere externe invloeden kunnen er storingen in het toestel optreden. Schakel de stroom uit en daarna in om het toestel weer normaal te kunnen gebruiken.

106

<DRB1252> Du/Sp