N-14
N-15
Nederlands

4 – NIVEAU INSTELLINGEN (LEVEL SETTINGS)

4 - Level Settings
Test Tone Cycle: Manual
Front L: ---I--- +0dB
Centre: ---I--- +0dB
Front R: ---I--- +0dB
Surr. R: ---I--- +0dB
Surr. BR: Not Present
Surr. BL: Not Present
Surr. L: ---I--- +0dB
Subwoofer: ---I--- +0dB
Select Speaker for Tone
Het is uiterst belangrijk om een nauwkeurig gecentreerd klankbeeld
te verkrijgen de luidsprekers correct te kalibreren. Wij raden u aan
om bij het uitvoeren van dit deel van de instellingsprocedure een
klankdrukniveaumeter (Sound Pressure Level meter) te gebruiken.
Het is inderdaad heel moeilijk uitsluitend op het gehoor de niveaus
nauwkeurig in te schatten.
Manual (Manueel) Dit is de beste methode voor een instelling met
een SPL meter daar, zonder bevel van uzelf, de testtoon niet naar de
volgende luidspreker omschakelt. Auto is de beste methode voor een
instelling op het gehoor daar de testtoon, na een klanksignaal van twee
seconden, automatisch naar elke luidspreker omschakelt .
Bekijk, bij de eerste installatie, tijdens dat de testtoon door de
beschikbare luidsprekers cyclisch weergegeven wordt, het OSD
scherm. Controleer of de gebruikte luidspreker overeenstemt met
de luidspreker aangeduid op het OSD scherm. Indien u een fout
waarneemt, controleer en corrigeer de bekabeling van de installatie
alvorens verder te gaan.
Plaats, als u op de gewoonlijke luisterpositie zit, om de luidsprekers met
een SPL meter te kalibreren, de meter op oorniveau met de microfoon
naar het plafond gericht. U dient de meter op de ‘C’ stand met een
‘trage’ reactietijd en met een aflezing van 75 dB SPL op het midden
van de schaal in te stellen. Dit volume stemt overeen met een normaal
gesprek.
Iedere luidspreker kan uiteindelijk bijgesteld worden in stappen van 1
dB binnen een bereik van ±10 dB. De uitgang van elke luidspreker
moet op een geluidsniveau van 75 dB SPL ingesteld worden. Geen
enkele instelling kan uitgevoerd worden voor luidsprekers die niet in
het vorige Speaker Sizes’ menu geselecteerd werden.
NOTA: Plaats eenvoudigweg, in het menu, de frontale linkse
luidspreker op 0 dB en pas nadien alle andere luidsprekers op dat
niveau aan indien u over geen SPL meter beschikt.

5 – SUBWOOFER INSTELLINGEN (SUBWOOFER

SETTINGS)
Indien geen subwoofer in de vorige luidsprekermenu’s geselecteerd
werd is het onmogelijk het stereo subniveau of het aantal subwoofers
in te stellen.
5 - Subwoofer Settings
Crossover Freq.: 80Hz THX
Stereo Mode: Sat+Sub
LFE Level: ---I--- -0dB
DTS LFE Gain: 0dB Normal
Sub Stereo: ---I--- -0dB
DVD-A Sub Level: Normal
No. of Subwoofers: 1
Crossover Frequentie: Biedt u de mogelijkheid de frequentie
in te stellen waar het signaal afgeleid wordt vanaf de kleine (small)
luidsprekers naar de subwoofer of de grote luidsprekers (large) uit te
kiezen. De instelling kan gebeuren in stappen van 10 Hz tussen 40 en
150 Hz.
Indien u in de vorige menu’s THX of THX Surr. Ex hebt uitgekozen
wordt de crossover frequentie automatisch volgens de THX
specificaties op 80Hz ingesteld.
Stereo Mode: Kies tussen Large, Large + Sub of Sat + Sub. De
flexibiliteit een keuze te maken hoe de basinformatie naar uw
luidsprekers verdeeld wordt, bestaat uitsluitend indien u, als deel van
uw home theater luidsprekersysteem, over grote frontale rechter-
/linkerluidsprekers, en een subwoofer beschikt. Eens u alle luidsprekers
hebt opgesteld en u wenst te beslissen welke instelling de beste voor
uw luisterkamer is, kies dan de optie die u de meest regelmatige diepe
basweergave geeft. Gebruik hiervoor een instelschijf of een schijf met
een live concert.
Large: Pure stereoweergave. Gebruik deze instelling indien u
over grote frontale luidsprekers beschikt.
Large+Sub: Pure stereoweergave wordt naar de linker en de
rechter luidspreker gestuurd. Een afgeleid bassignaal wordt naar
de subwoofer gestuurd.
Sat+Sub: Gebruik deze instelling indien u over kleine (‘Small’)
rechter en linker satellietluidsprekers beschikt. In analoge stereo
wordt een volledige basbehandeling verzekerd waardoor de
analoge bronnen naar de DSP gestuurd worden. In de DSP
wordt het linker en het rechter bassignaal uitgefilterd en naar de
subwoofer gestuurd.
NOTA: De drie bovenvermelde stereo modes laten het audiosignaal
door de DSP transiteren. De Large instelling kan gedupliceerd
worden om naar analoge ingangen te kunnen gestuurd worden. Druk
hiervoor de Direct toets in om de DSP te overbruggen.
LFE Niveau: Biedt u de mogelijkheid het uitgangsniveau van de
laagfrequent effecten ten opzichte van de andere luidsprekers van de
installatie in te stellen. Deze instelling beïnvloedt bij een filmweergave de
kracht van de laagfrequenteffecten zoals bijvoorbeeld bij donderslagen,
bij ontploffingen, enz.
DTS LFE Niveau: De DTS klanksporen beschikken in het bijzonder
over een LFE klankspoor 10 dB lager opgenomen dan de hoofd-
audiosporen. Daarom is het noodzakelijk een compensatie uit te voeren
door het LFE uitgangsniveau met 10 dB te verhogen. Door de DTS LFE
gain op ‘Normal’ in te stellen activeert men deze compensatie.
Sommige DTS filmsporen klanksporen worden opgenomen met een
LFE niveau gelijk aan de hoofdaudiosporen. Zij vereisen dus geen
compensatie. Plaats voor deze platen de DTS LFE gain op –10 dB.
Sub Stereo: Biedt u de mogelijkheid de subwooferuitgang voor een
stereobeluistering in te stellen. Gebruik deze instelling om met een
stereobron de subwooferuitgang in stereoweergave tot een acceptabel
niveau te reduceren. Het subwooferniveau voor stereo muziek moet
vaker op een lager niveau dan voor cinema gebruik ingesteld worden.
Dit hangt van talrijke factoren af zoals de luidsprekers, de gespeelde
types en muziekstijlen en de persoonlijke smaak.
DVD-A Sub Level: Uitwendige sub level uitgangen hebben
gewoonlijk hetzelfde niveau als de audio. Daarom vereisen zij geen
verstekingscompensatie. Plaats voor deze decoders het DVD-A
subniveau op ‘Normal’, de instelling bij verstek.
Sommige uitwendige decoders beschikken over een sub uitgang die 10
dB lager ligt dan de hoofd audio-uitgangen. Daarom is het noodzakelijk
een compensatie die het subniveau met 10 dB versterkt te voorzien.
Door de DVD-A sub level op +10 dB in te stellen activeert men deze
compensatie.
No. of subwoofers (aantal subwoofers): Biedt u de mogelijkheid het
aantal subwoofers, gebruikt binnen de installatie, van 1 tot 3 in te stellen.
De drie subwooferuitgangen blijven constant actief. Deze instelling
compenseert het subuitgangsniveau naargelang het aantal subwoofers
aanwezig in de installatie.