Vóór het koken

• Verwijder voor elk gebruik het ventiel (A) (zie paragraaf "Gebruik van het bedrijfsventiel") en controleer met het blote oog en in daglicht of de stoomopening (B) niet geblokkeerd is. Reinig de stoomopening indien nodig

met een tandenstoker - fig. 10.

NL

• Controleer of de pin van het veiligheidsventiel (C) vrij
beweegt - zie figuur (zie paragraaf "Reiniging en
onderhoud").

 

 

• Voeg de ingrediënten en de vloeistof toe.
• Sluit de snelkookpan - fig. 3 en controleer of het deksel
correct is gesloten - fig. 4.

 

• Draai het symbool

of

van het ventiel op het
positieteken H - fig. 7 of 8.• Plaats de snelkookpan op een warmtebron op de hoogste stand.
De drukindicator

(D)zorgt ervoor dat de druk in de snelkookpan niet kan oplopen als deze niet correct gesloten is.

Tijdens het koken

De aanwezigheid van stoom bij de drukindicator (D) is normaal wanneer de snelkookpan in werking treedt.

Wanneer het bedrijfsventiel (A) permanent stoom laat ontsnappen en regelmatig een PSHHHT-geluid maakt, zet de warmtebron dan lager tot het ventiel

(A) een regelmatig fluistergeluid maakt.Stel een timer voor de bereidingstijd van het recept in.Zodra de bereidingstijd erop zit, de warmtebron uitzetten.
Na het kokenOm stoom vrij te laten:- De druk langzaam verlagen:Draai het ventiel (A) geleidelijk op de druk-verlagingsstand van uw keuze tot op het symbool

- fig. 9. Wanneer de drukindicator (D) weer zakt, staat uw snelkookpan niet meer onder druk.

De drukindicator (D) zorgt ervoor dat de snelkookpan niet kan worden geopend wanneer deze nog onder druk staat.

Als er voedsel of vloeistof uit de pan begint te spuiten ter- wijl u de stoom laat ontsnappen, draait u het bedrijfsventiel (A) of weer naar de kookpositie - fig. 7 of 8 - om vervolgens een langzame druk- verlaging uit te voe- ren zodat er geen opspattingen meer

zijn.35