Groentevakken en laden.

Niet alle modellen hebben alle kenmerken.

Laden voor groenten en fruit

Overtollig water op de bodem van de laden moet u met een doek verwijderen.

In sommige modellen heeft de onderste lade een deksel dat naar achteren schuift wanneer de lade wordt geopend. Zo heeft men volledige toegang tot de lade. Wanneer deze wordt gesloten, schuift het deksel naar voren in zijn oorspronkelijke positie.

Verstelbare groentevakken met hogere vochtigheid

Schuif het bedieningselement helemaal naar de

instelling (hoog) om te zorgen voor de hoge vochtigheid die voor de meeste groenten is aanbevolen.

Schuif het bedieningselement helemaal naar de instelling (laag) om te zorgen voor de lagere vochtigheid die voor de meeste fruitsoorten is aanbevolen.

Transformeerbare vleeslade

De transformeerbare vleeslade heeft een eigen koudeluchtleiding waardoor koude lucht van het vriesvak naar de lade kan stromen.

De variabele temperatuurregelaar regelt de

luchtstroom van de Climate Keeper.

Plaats de knop op de instelling (koudst) om vers vlees op te slaan.

Plaats de knop op de instelling (koud) om van de lade een vak te maken met dezelfde temperatuur als in de rest van het koelgedeelte en om extra opbergruimte voor groenten aan te maken. De koudeluchtleiding wordt afgesloten. Tussen deze twee extremen kunnen verschillende instellingen worden geselecteerd.

Verwijderen van het groentevak.

Niet alle modellen hebben alle kenmerken.

Verwijderen van het groentevak

De bovenste groentevakken kunnen gemakkelijk worden verwijderd door de lade recht uit te trekken en over de stop te tillen.

Indien de deur u verhindert de laden uit te nemen, probeer dan eerst de bakken uit de deur te verwijderen. Indien u daarna nog niet voldoende ruimte hebt, moet u de koelkast naar voren rollen totdat de deur voldoende kan worden geopend om de laden uit te trekken.

In sommige gevallen zult u de koelkast naar links of naar rechts moeten schuiven om het apparaat naar voren te rollen.

Onderste groentevak verwijderen:

Trek de lade uit tot de stop positie.

Draai de vier draaisluitingen in de open positie.

Til de voorkant van de lade op en trek er dan uit.

Onderste groentevak terugplaasten:

Zorg ervoor dat de vier draaisluitingen in de open positie staan.

Plaats de zijkanten van de lade in de lade steun, ervoor zorgend dat de draaisluitingen in de openingen van de laden vallen.

Maak de vier draaisluitingen vast door hen in de gesloten positie te draaien.

226

Page 226
Image 226
GE 21, 23, 25, 27, 29 installation instructions Groentevakken en laden, Verwijderen van het groentevak

21, 23, 25, 27, 29 specifications

The GE 21, 23, 25, 27, and 29 series of locomotives represent a significant evolution in diesel-electric technology, showcasing General Electric's commitment to innovation and performance in the rail industry. These models, produced from the late 20th century to the early 21st century, are designed to meet a variety of operational needs.

The GE 21, introduced in the early 1990s, was notable for its efficiency and reliability. It utilized a 12-cylinder engine coupled with GE's innovative software systems, allowing for enhanced fuel economy and lower emissions. The locomotive's modular design enabled easy maintenance, which was a significant advantage for rail operators looking to minimize downtime.

Moving to the GE 23, this model offered increased power and improved traction systems, reflecting the industry's demand for stronger and faster trains. With an upgraded traction control system, the GE 23 provided better performance on challenging grades and under various load conditions. Its spacious cab and ergonomic controls also emphasized operator comfort and productivity.

The GE 25 built upon the successes of its predecessors, featuring advanced microprocessor controls and a more robust engine. This model was designed with higher horsepower, making it suitable for heavy freight operations. The GE 25’s aerodynamic design reduced drag, enhancing fuel efficiency during long hauls. Additionally, the locomotive included state-of-the-art diagnostic systems, allowing for real-time monitoring of performance metrics.

In the evolution of these series, the GE 27 introduced even more technological advancements, including improved lightweight materials and enhanced safety features. This model could accommodate various cargo types and was compatible with modern signaling systems, making it versatile for different rail networks. The GE 27 was designed with sustainability in mind, further reducing emissions and adhering to stricter environmental regulations.

Finally, the GE 29 series marked a major leap forward with the integration of cutting-edge digital technology. These locomotives featured predictive maintenance capabilities, allowing operators to foresee potential mechanical issues before they resulted in failures. The GE 29 series also placed a strong emphasis on energy efficiency, incorporating regenerative braking systems that harness energy during braking for reuse.

Overall, the GE 21, 23, 25, 27, and 29 locomotives reflect General Electric’s ability to innovate continually, combining power, efficiency, and advanced technology to meet the changing demands of the rail industry. Each model brought unique features and improvements, ultimately enhancing the performance and reliability of rail freight services.