Stelschroeven van de wieltjes
Stelschroeven van de wieltjes

Installatie-instructies

WIELTJES

De wieltjes hebben 3 functies:

De wieltjes kunnen worden afgesteld zodat de deur gemakkelijk sluit wanneer die ongeveer halfweg geopend is. [De voorzijde moet ongeveer 16 mm van de grond staan.]

De wieltjes kunnen worden afgesteld zodat de koelkast goed vaststaat op de grond en niet trilt.

Dankzij de wieltjes kan de koelkast van de muur worden weggerold om te worden schoongemaakt.

Na de installatie van de koelkast moet deze nog een keer worden afgesteld zodat hij waterpas staat.

Afstellen van de wieltjes – modellen 25, 27 en 29:

Draai de stelschroeven van de wieltjes naar rechts om de koelkast te

verhogen, en naar links om deze te verlagen. Maak daarbij gebruik van een schroevendraaier

of sleutel voor

zeskantschroeven 3/8″ of een verstelbare sleutel.

Afstellen van de wieltjes – modellen 21 en 23:

Verwijder het rooster onderaan. Open daartoe de deuren, verwijder de schroeven aan beide zijden en trek het rooster recht uit.

Draai de voorste stelschroeven van de wieltjes naar rechts om

de koelkast te verhogen, en naar links om deze te verlagen. Maak daarbij gebruik van een schroevendraaier of

sleutel voor

zeskantschroeven 3/8″ of een verstelbare sleutel.

Deze modellen hebben ook achteraan verstelbare wieltjes zodat de koelkast met de keukenkasten kan worden uitgelijnd. Gebruik een binnenzeskantsleutel 5/16″ met lange greep om aan de schroeven van de achterste wieltjes te draaien - naar rechts om de koelkast te verhogen, en naar links om deze te verlagen.

Plaats het rooster onderaan terug.

UITLIJNEN VAN DE DEUREN

Na het waterpas plaatsen, moet u ervoor zorgen dat de deur van het koelgedeelte 1,5 mm hoger hangt dan die van het diepvriesgedeelte.

Regel de deur van het koelgedeelte om de deuren uit te

lijnen:

Draai de stelschroef van de deur met een binnenzeskantsleutel van 7/16″ naar rechts om de deur te verhogen, of naar links om ze te verlagen. (In de draden van de pen zit een nylonplug die verhindert dat zonder sleutel aan de pen kan worden gedraaid.)

Open en sluit de deur van het koelgedeelte na een of twee keer met de sleutel te hebben gedraaid en controleer of de deuren bovenaan zijn uitgelijnd.

Deur van koelgedeelte moet worden verhoogd

Om het rooster onderaan

Binnenzeskantsleutel

te verwijderen, opent u

van 7/16

de deuren, verwijdert u

 

de schroef aan beide

 

uiteinden van het rooster

 

en trekt u dit vervolgens

 

recht uit.

Verhogen

 

238

Page 238
Image 238
GE 21, 23, 25, 27, 29 installation instructions Wieltjes, Uitlijnen VAN DE Deuren

21, 23, 25, 27, 29 specifications

The GE 21, 23, 25, 27, and 29 series of locomotives represent a significant evolution in diesel-electric technology, showcasing General Electric's commitment to innovation and performance in the rail industry. These models, produced from the late 20th century to the early 21st century, are designed to meet a variety of operational needs.

The GE 21, introduced in the early 1990s, was notable for its efficiency and reliability. It utilized a 12-cylinder engine coupled with GE's innovative software systems, allowing for enhanced fuel economy and lower emissions. The locomotive's modular design enabled easy maintenance, which was a significant advantage for rail operators looking to minimize downtime.

Moving to the GE 23, this model offered increased power and improved traction systems, reflecting the industry's demand for stronger and faster trains. With an upgraded traction control system, the GE 23 provided better performance on challenging grades and under various load conditions. Its spacious cab and ergonomic controls also emphasized operator comfort and productivity.

The GE 25 built upon the successes of its predecessors, featuring advanced microprocessor controls and a more robust engine. This model was designed with higher horsepower, making it suitable for heavy freight operations. The GE 25’s aerodynamic design reduced drag, enhancing fuel efficiency during long hauls. Additionally, the locomotive included state-of-the-art diagnostic systems, allowing for real-time monitoring of performance metrics.

In the evolution of these series, the GE 27 introduced even more technological advancements, including improved lightweight materials and enhanced safety features. This model could accommodate various cargo types and was compatible with modern signaling systems, making it versatile for different rail networks. The GE 27 was designed with sustainability in mind, further reducing emissions and adhering to stricter environmental regulations.

Finally, the GE 29 series marked a major leap forward with the integration of cutting-edge digital technology. These locomotives featured predictive maintenance capabilities, allowing operators to foresee potential mechanical issues before they resulted in failures. The GE 29 series also placed a strong emphasis on energy efficiency, incorporating regenerative braking systems that harness energy during braking for reuse.

Overall, the GE 21, 23, 25, 27, and 29 locomotives reflect General Electric’s ability to innovate continually, combining power, efficiency, and advanced technology to meet the changing demands of the rail industry. Each model brought unique features and improvements, ultimately enhancing the performance and reliability of rail freight services.