Deuren van de koelkast.

Wanneer de deur slechts gedeeltelijk geopend is, valt zij automatisch dicht.

Over deze stop blijft de deur openstaan.

Deuren van de koelkast

De deuren van de koelkast kunnen anders aanvoelen dan de deuren waaraan u gewend bent. Het speciale kenmerk voor het openen en sluiten van de deuren zorgt ervoor dat de deuren volledig sluiten en goed gesloten blijven.

Wanneer u de deur opent en sluit, zult u een stop merken. Indien de deur over deze stop open staat, blijft de deur open zodat u gemakkelijker voedsel in de koelkast kunt plaatsen of eruit kunt nemen. Wanneer de deur slechts gedeeltelijk openstaat, valt zij automatisch dicht.

De weerstand die u ondervindt aan de stop, vermindert naarmate de deur van de koelkast met voedsel wordt gevuld.

Rekken en bakken.

Niet alle modellen hebben alle kenmerken.

Vastzetmechanisme

Bakken in deur van koelgedeelte en uitklapbare bakken in deur van diepvriesgedeelte

Bak van koelgedeelte

Uitklapbare bak van diepvriesgedeelte

Grote bakken

De grotere bakken in de deur van het koelgedeelte en de uitklapbare bakken in de deur van het vriesvak zijn verstelbaar.

Verwijderen: Til de voorzijde van de bak eerst recht omhoog, en vervolgens naar boven en naar buiten.

Terugplaatsen of verplaatsen: Bevestig de achterzijde van de bak in de gegoten dragers van de deur. Duw de voorzijde van de bak naar onderen. De bak zal vervolgens op zijn plaats vastklikken.

Kleine bakken

Verwijderen: Til de voorzijde van de bak eerst recht omhoog, en vervolgens naar buiten.

Terugplaatsen: Plaats de bak boven de rechthoekige gegoten dragers in de deur. Schuif de bak vervolgens naar beneden, op de drager om hem vast te zetten.

Het vastzetmechanisme voorkomt dat kleine in het deurvak bewaarde voorwerpen omkantelen, overlopen of verschuiven. Plaats een vinger aan beide zijden van het vastzetmechanisme aan de achterkant en verplaats het naar voren en naar achteren, zoals u dat wilt.

Fleshouder

Fleshouder

De fleshouders zijn verstelbaar en voorkomen het omkantelen van lange voorwerpen.

Verwijderen: Til de voorzijde van de fleshouder eerst recht omhoog, en vervolgens naar boven.

Terugplaatsen of verplaatsen: Bevestig de achterzijde van de fleshouder in de gegoten dragers van de deur. Duw de voorzijde van de fleshouder vervolgens naar onderen.

222

Page 222
Image 222
GE 21, 23, 25, 27, 29 installation instructions Deuren van de koelkast, Rekken en bakken, Fleshouder

21, 23, 25, 27, 29 specifications

The GE 21, 23, 25, 27, and 29 series of locomotives represent a significant evolution in diesel-electric technology, showcasing General Electric's commitment to innovation and performance in the rail industry. These models, produced from the late 20th century to the early 21st century, are designed to meet a variety of operational needs.

The GE 21, introduced in the early 1990s, was notable for its efficiency and reliability. It utilized a 12-cylinder engine coupled with GE's innovative software systems, allowing for enhanced fuel economy and lower emissions. The locomotive's modular design enabled easy maintenance, which was a significant advantage for rail operators looking to minimize downtime.

Moving to the GE 23, this model offered increased power and improved traction systems, reflecting the industry's demand for stronger and faster trains. With an upgraded traction control system, the GE 23 provided better performance on challenging grades and under various load conditions. Its spacious cab and ergonomic controls also emphasized operator comfort and productivity.

The GE 25 built upon the successes of its predecessors, featuring advanced microprocessor controls and a more robust engine. This model was designed with higher horsepower, making it suitable for heavy freight operations. The GE 25’s aerodynamic design reduced drag, enhancing fuel efficiency during long hauls. Additionally, the locomotive included state-of-the-art diagnostic systems, allowing for real-time monitoring of performance metrics.

In the evolution of these series, the GE 27 introduced even more technological advancements, including improved lightweight materials and enhanced safety features. This model could accommodate various cargo types and was compatible with modern signaling systems, making it versatile for different rail networks. The GE 27 was designed with sustainability in mind, further reducing emissions and adhering to stricter environmental regulations.

Finally, the GE 29 series marked a major leap forward with the integration of cutting-edge digital technology. These locomotives featured predictive maintenance capabilities, allowing operators to foresee potential mechanical issues before they resulted in failures. The GE 29 series also placed a strong emphasis on energy efficiency, incorporating regenerative braking systems that harness energy during braking for reuse.

Overall, the GE 21, 23, 25, 27, and 29 locomotives reflect General Electric’s ability to innovate continually, combining power, efficiency, and advanced technology to meet the changing demands of the rail industry. Each model brought unique features and improvements, ultimately enhancing the performance and reliability of rail freight services.