Automatische ijsmachine.

Een pas geïnstalleerde koelkast zal pas na 12 of 24 uur ijs beginnen te maken.

Schakelaar

IJsmachine

Groen

lampjeTasterarm

Rek

IJslade

Trek het bovenste rek van het vriesvak recht uit om toegang te krijgen tot de ijsmachine. Plaats altijd het rek terug! Het kan voor opslag worden gebruikt.

Automatische ijsmachine

De ijsmachine produceert zeven blokjes per cyclus (circa 100 à 130 blokjes per etmaal), afhankelijk van de temperatuur in het vriesvak, de kamertemperatuur, het aantal keren dat de deur wordt geopend en andere gebruiksomstandigheden.

Toegang tot de ijsmachine: Trek het rek boven de ijslade recht uit. Plaats altijd het rek terug op zijn plaats!

Indien de koelkast al in gebruik is voordat het water op de ijsmachine wordt aangesloten, plaatst u de vermogensschakelaar op 0.

Indien de koelkast al op de watertoevoerleiding is aangesloten, plaatst u de schakelaar op I.

Telkens als de ijsmachine met water wordt gevuld, hoort u een brommend geluid.

De ijsmachine wordt met water gevuld wanneer de temperatuur –10°C heeft bereikt. Een pas geïnstalleerde koelkast zal pas na 12 of 24 uur ijs beginnen te maken.

Gooi de eerste ijsblokjes weg totdat de waterleiding helemaal schoon is.

Zorg ervoor dat niets de tasterarm stoort.

Indien de bak tot aan de tasterarm gevuld is, stopt de ijsmachine met de ijsproductie. Het is normaal dat verschillende ijsblokjes aan elkaar plakken.

Indien u niet vaak ijs neemt, vertroebelen oude ijsblokjes en gaan ze slecht smaken en krimpen.

Indien de ijsblokjes in de ijsmachine blijven steken, gaat het groene lampje knipperen. Plaats de schakelaar op 0 en verwijder de ijsblokjes. Plaats hem opnieuw op I om de ijsproductie terug op gang te brengen. Nadat de ijsmachine terug is ingeschakeld, kan het ongeveer 45 minuten duren alvorens hij opnieuw begint te werken.

N.B.: In huizen met een relatief lage waterdruk hoort u de ijsmachine verscheidene keren starten om één reeks ijsblokjes te maken.

WAARSCHUWING:

Uitsluitend aansluiten op een drinkwaterleiding. De ijsmachine moet worden geïnstalleerd door een bevoegde onderhoudsmonteur.

IJslade

Trek de lade uit om bij het ijs te kunnen.

Verwijder de lade door hem recht uit te trekken en over de stop te tillen.

IJslade

227

Page 227
Image 227
GE 21, 23, 25, 27, 29 installation instructions Automatische ijsmachine, IJslade, Trek de lade uit om bij het ijs te kunnen

21, 23, 25, 27, 29 specifications

The GE 21, 23, 25, 27, and 29 series of locomotives represent a significant evolution in diesel-electric technology, showcasing General Electric's commitment to innovation and performance in the rail industry. These models, produced from the late 20th century to the early 21st century, are designed to meet a variety of operational needs.

The GE 21, introduced in the early 1990s, was notable for its efficiency and reliability. It utilized a 12-cylinder engine coupled with GE's innovative software systems, allowing for enhanced fuel economy and lower emissions. The locomotive's modular design enabled easy maintenance, which was a significant advantage for rail operators looking to minimize downtime.

Moving to the GE 23, this model offered increased power and improved traction systems, reflecting the industry's demand for stronger and faster trains. With an upgraded traction control system, the GE 23 provided better performance on challenging grades and under various load conditions. Its spacious cab and ergonomic controls also emphasized operator comfort and productivity.

The GE 25 built upon the successes of its predecessors, featuring advanced microprocessor controls and a more robust engine. This model was designed with higher horsepower, making it suitable for heavy freight operations. The GE 25’s aerodynamic design reduced drag, enhancing fuel efficiency during long hauls. Additionally, the locomotive included state-of-the-art diagnostic systems, allowing for real-time monitoring of performance metrics.

In the evolution of these series, the GE 27 introduced even more technological advancements, including improved lightweight materials and enhanced safety features. This model could accommodate various cargo types and was compatible with modern signaling systems, making it versatile for different rail networks. The GE 27 was designed with sustainability in mind, further reducing emissions and adhering to stricter environmental regulations.

Finally, the GE 29 series marked a major leap forward with the integration of cutting-edge digital technology. These locomotives featured predictive maintenance capabilities, allowing operators to foresee potential mechanical issues before they resulted in failures. The GE 29 series also placed a strong emphasis on energy efficiency, incorporating regenerative braking systems that harness energy during braking for reuse.

Overall, the GE 21, 23, 25, 27, and 29 locomotives reflect General Electric’s ability to innovate continually, combining power, efficiency, and advanced technology to meet the changing demands of the rail industry. Each model brought unique features and improvements, ultimately enhancing the performance and reliability of rail freight services.